De Korevaars

Het verhaal kent een doorlooptijd van ruim 200 jaar en begint in 1709 op de waterzolder van ’t Hooghuis in Brandwijk waar een Korevaar wordt geboren. Keinders die met het water komen hebben rare streken. Als een vloek blijft deze geboorte op het hele geslacht rusten.

Symbolen van die vloek zijn de rode koe en de moordkamp, een weiland waarop een moord gepleegd wordt. Generaties volgen elkaar op, zij kopen en verkopen steeds weer een rode koe en de moordkamp totdat deze vorm van bijgeloof overwonnen is en plaatsgemaakt heeft voor geloof in God. Het is geen dromerig verhaal – mensen die in hun dagelijks leven veel narigheid meemaken en gebukt gaan onder zwaarmoedigheid staan centraal.

De godsdienst vervult zowel de rol van een moreel kader voor de maatschappelijke orde als de bron van troost voor de mensen in deze roman. Het geslacht Korevaar vecht eeuwenlang tegen het water maar ook tegen tradities en bijgeloof. Er komt pas rust als de laatste generatie Christus ziet als Verlosser. Het echte geluk is gevonden.